Goede levensbeschouwelijke educatie voor iedere leerling in het voortgezet onderwijs is het motto van Expertisecentrum LERVO. Maar wat houdt goede levensbeschouwelijke educatie precies in? Welke kennis, vaardigheden en houdingen hebben leerlingen nodig in onze pluralistische samenleving met betrekking tot levensbeschouwing en religie? Over deze vragen buigt een breed samengestelde groep docenten, opleiders en wetenschappers zich onder leiding van LERVO. Ze schrijven mee aan het Inspiratieboek: een handboek voor docenten en docenten-in-opleiding over het kerncurriculum levensbeschouwing en religie. Twee keer kwam de groep bij elkaar om opzetten en conceptversies van de hoofdstukken te bespreken. De kernredactie is nu bezig het manuscript gereed te maken voor publicatie. We hopen het boek in het voorjaar van 2025 te publiceren.
Sneak peek: Wat komt in het Inspiratieboek?
Het uitgangspunt voor het kerncurriculum van LERVO is de leerling als actief onderzoekend, lerend en bevragend subject. In aansluiting hierop biedt het Inspiratieboek handvatten om leerlingen zelf kaders van oriëntatiekennis te laten opbouwen. Het boek is bedoeld als handreiking voor docenten om nieuwsgierigheid en openheid van hun leerlingen te stimuleren, en om de dialoog- en analysevaardigheden van hun leerlingen te ontwikkelen. Dit alles komt in veertien hoofdstukken aan bod, verdeeld over drie boekdelen.
Deel 1 bespreekt vijf perspectieven waarmee leerlingen zich overzicht en inzicht kunnen verschaffen over het vakgebied levensbeschouwing en religie. Het gaat hierbij onder andere om het zinperspectief (welke bestaansvragen komen in levensbeschouwingen aan de orde?), het fenomenologisch perspectief (uit welke onderdelen bestaan levensbeschouwelijke tradities?) en het antropologisch perspectief (hoe kan geleefde en beleefde religie verschillen van institutionele religie?). Het historisch perspectief en het demografisch perspectief bieden overzicht van het levensbeschouwelijke veld in tijd en ruimte.
Deel 2 bespreekt vijf perspectieven waarin houdingen en vaardigheden centraal staan. Het persoonlijk perspectief stimuleert leerlingen om hun eigen levensbeschouwelijke positie te verwoorden en van daaruit naar de wereld te kijken. Ook bij het ethisch perspectief en het maatschappelijk perspectief gaat het om de persoonlijke betrokkenheid van de leerling: bij het maken van afwegingen van ethische dilemma’s omtrent levensbeschouwing en religie en bij het voeren van dialoog over maatschappelijk gevoelige onderwerpen. Bij het vergelijkend perspectief en het meta-perspectief wordt de leerling uitgedaagd om van een afstand naar levensbeschouwing en religie te kijken. Hier gaat het om vergelijking en classificatie, en om het vermogen om de veronderstellingen van anderen en van jezelf kritisch onder de loep te nemen.
Deel 3 kent een andere opbouw. In vier hoofdstukken staan hier verschillende religieuze verschijnselen centraal, namelijk religieuze teksten, religieuze praktijken, religieuze objecten en afbeeldingen en religieuze gemeenschappen en instituties. Deze hoofdstukken bespreken niet steeds een nieuw perspectief, maar passen de perspectieven uit de eerste twee boekdelen toe op concrete bronnen en verschijnselen. Hierbij keren houdingen en vaardigheden uit deel 2 terug, waaronder respectvol optreden in contact met andersgelovigen en teksten precies lezen en interpreteren. Ook staan de hoofdstukken in dit deel stil bij de vraag hoe het werken met concrete bronnen kan helpen de kennis- en begrippenkaders van leerlingen verder te ontwikkelen.
Neem bijvoorbeeld de parabel van de Verloren Zoon: door met deze concrete tekst te werken, leren leerlingen niet alleen een concrete tekst kennen en versterken ze hun vaardigheid voor tekstanalyse, ze verwerven ook algemene inzichten over centrale kenmerken van het christendom en van religieuze teksten en leren ze nieuwe begrippen (zoals parabel en exempelvertelling) die in andere contexten goed van pas zullen komen.
En het curriculum dan? En de levensbeschouwelijke tradities?
Parallel aan het Inspiratieboek werkt LERVO verder aan het kerncurriculum levensbeschouwing en religie. In een volgende column zullen we hier meer over vertellen. Wel is het belangrijk hier te onderstrepen dat levensbeschouwelijke en religieuze tradities een centraal deel vormen van het kerncurriculum, met name de vijf wereldreligies en het humanisme. Om het inspiratieboekproject behapbaar te houden, hebben we besloten in dit deel de tradities niet te bespreken. We overwegen dat te doen in een volgend boek.
Wordt vervolgd!
MARKUS ALTENA DAVIDSEN
No responses yet